Rechtsherstel 2017-2022 > Hoe?
Voor het rechtsherstel wordt de belasting berekend over de werkelijke spaartegoeden en beleggingen volgens de aangifte inkomstenbelasting. De forfaitaire vermogensmix van de wet van 1 januari 2017 wordt in de berekening van het rechtsherstel niet toegepast. Spaartaksbetalers met alleen spaartegoeden worden in het rechtsherstel dus niet meer belast alsof zij ook beleggingen hebben. Alleen als de toepassing van de wet tot een gunstiger resultaat leidt dan de berekening van het rechtsherstel, wordt de spaartaks volgens de 'oude' regels geheven.
Het rendement van de werkelijke spaartegoeden en beleggingen wordt berekend met behulp van drie nieuwe forfaits:
Deze drie forfaits zijn gelijk voor alle vermogens. Voor een spaartaksbetaler met spaartegoed van één miljoen euro geldt hetzelfde opbrengstforfait als voor een spaartaksbetaler met een vermogen van € 75.000,-. De nieuwe forfaits voor spaargeld en schulden zijn gebaseerd op actuele rentestanden. Het forfait voor spaargeld is dus (veel) lager dan de ‘oude’ rendementsforfaits. Het forfait voor beleggingen is gelijk aan dat van de wet van 2017. Het is gebaseerd op langjarige gemiddelde opbrengsten van beleggingen in aandelen, obligaties en onroerend goed. Het forfait voor de rente op schulden is gebaseerd op de actuele hypotheekrente van het belastingjaar. U vindt meer over de berekening van het rechtsherstel in onze uitgaven 'Voorbeeld berekening rechtsherstel' (gratis), 'Spaartaks 2017-2022' in schema en 'Het spoorboekje voor de spaartaks 2017-2022'. Zie bij Diensten en Producten elders op deze site.
Forfaits | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | 0,01% |
Schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
Beleggingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
Voor de jaren 2017-2022 kan de ‘nieuwe’ spaartaks niet hoger zijn dan de ‘oude’ box 3 belasting. Voor het rechtsherstel 2017-2022 moet daarom steeds worden nagegaan of de spaartaks over de werkelijke spaartegoeden, schulden en beleggingen volgens de nieuwe forfaits lager uitvalt dan volgens de ‘oude’ regeling. Als dat niet het geval is, geldt de ‘oude’ spaartaks. Er moeten dus steeds twee berekeningen worden gemaakt, één volgens de 'oude' regels van de wet en een tweede volgens de nieuwe regels. Voor de jaren 2023 en 2024 is dat anders. Dan wordt de spaartaks nog alleen volgens de nieuwe regels berekend en kan deze ook hoger uitvallen dan volgens de ‘oude’ regeling. Dit wordt vastgelegd in een Overgangswet 2023-2024 die op Prinsjesdag zal worden ingediend bij de Tweede Kamer.
1. Voor de deelnemers aan het massaal bezwaar 2017-2020:
Hun box 3 inkomen wordt opnieuw berekend met de nieuwe forfaits op basis van de werkelijke spaartegoeden, beleggingen en schulden volgens de aangifte. Als de uitkomst lager is dan volgens de ‘oude’ regeling, wordt de aanslag verminderd. In het andere geval gebeurt dat niet. De belastingdienst stuurt vóór 4 augustus 2022 een kennisgeving van (weigering van) vermindering. Ook wordt een brief met uitleg gestuurd.
2. Voor alle aanslagen opgelegd ná 24 december 2021 en vóór 30 juni 2022:
De belastingdienst checkt automatisch of het box 3 inkomen volgens de nieuwe rendementsforfaits van het rechtsherstel over de werkelijke spaartegoeden en beleggingen lager uitvalt dan volgens de ‘oude’ regeling, ook als de aangifte volgens de ‘oude’ regeling is ingediend. De regeling van het rechtsherstel wordt alleen toegepast als deze tot een lagere belasting leidt de ‘oude’ regeling.
3. Voor alle aanslagen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden:
Deze worden automatisch op basis van de werkelijke vermogensverdeling tussen spaartegoeden en beleggingen volgens nieuwe forfaits van het rechtsherstel herberekend. Ook hier gelden de ‘nieuwe’ regels alleen als die tot een lagere spaartaks leiden dan de ‘oude’ regels. U kunt de uitkomst zelf controleren en proefdraaien met het rekentool van de belastingdienst. Zie onder Rekentool.
Hun box 3 inkomen wordt opnieuw berekend met de nieuwe forfaits op basis van de werkelijke spaartegoeden, beleggingen en schulden volgens de aangifte. Als de uitkomst lager is dan volgens de ‘oude’ regeling, wordt de aanslag verminderd. In het andere geval gebeurt dat niet. De belastingdienst stuurt vóór 4 augustus 2022 een kennisgeving van (weigering van) vermindering. Ook wordt een brief met uitleg gestuurd.
2. Voor alle aanslagen opgelegd ná 24 december 2021 en vóór 30 juni 2022:
De belastingdienst checkt automatisch of het box 3 inkomen volgens de nieuwe rendementsforfaits van het rechtsherstel over de werkelijke spaartegoeden en beleggingen lager uitvalt dan volgens de ‘oude’ regeling, ook als de aangifte volgens de ‘oude’ regeling is ingediend. De regeling van het rechtsherstel wordt alleen toegepast als deze tot een lagere belasting leidt de ‘oude’ regeling.
3. Voor alle aanslagen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden:
Deze worden automatisch op basis van de werkelijke vermogensverdeling tussen spaartegoeden en beleggingen volgens nieuwe forfaits van het rechtsherstel herberekend. Ook hier gelden de ‘nieuwe’ regels alleen als die tot een lagere spaartaks leiden dan de ‘oude’ regels. U kunt de uitkomst zelf controleren en proefdraaien met het rekentool van de belastingdienst. Zie onder Rekentool.