Spaartaksbetalers die in 2017-2020 te veel belasting hebben betaald, hebben recht op vermindering. Dat is het gevolg van het Kerstarrest. Voorwaarde is wel dat zij tijdig bezwaar hebben aangetekend en zo hebben meegelopen met het massaal bezwaar.

Hoe gaat dat gebeuren? De rechters beslisten dat de belasting dan over de werkelijk vermogensinkomsten moet worden geheven als deze lager zijn het voordeel uit sparen en beleggen van de aanslag. In drie beslissingen beslisten zij dat de spaartaks ten minste 85% lager uitviel op die manier. Maar hier is een probleem: de belastingdienst kent alleen de rente-ontvangsten, niet de andere inkomsten uit vermogen, zoals rente ontvangen op uitgeleend geld, dividend op aandelen, rente op (staats)obligaties, huren van beleggingspanden.

Om te vermijden dat de belastingdienst alle bezwaarschriften handmatig moet afwerken op basis van alsnog door spaartaksbetalers aangevoerde inkomstengegevens, heeft de staatssecretaris voor een geautomatiseerde verwerking gekozen op basis van de al bekende gegevens. Daarvoor worden twee veranderingen in de spaartaks aangebracht: de forfaitaire vermogensmix verdwijnt en er komen nieuwe rendementsforfaits.

In het rechtsherstel wordt de spaartaks berekend over de werkelijke spaartegoeden en beleggingen. In de ‘oude’ regeling werd iedere spaartaksbetaler geacht het vermogen deels in spaargeld en deels in beleggingen te hebben gestoken. Daardoor werden ‘pure’ spaarders ook belast met het hoge rendementsforfait voor beleggingen, en ‘pure’ beleggers met het lage rendementsforfait voor beleggingen. Spaarders werden belast voor inkomsten die zij niet genoten, beleggers werden niet belast voor inkomsten die zij wel genoten. Dat is in het rechtsherstel niet meer het geval,.

Er komen drie nieuwe rendementsforfaits: voor spaargeld, beleggingen en schulden. Het spaarforfait wordt gebaseerd op de actuele rentestand van het belastingjaar, het beleggingsforfait is gelijk aan het huidige forfait voor beleggingen en het forfait voor de rente op schulden wordt gebaseerd op de hypotheekrente van het belastingjaar.

Spaarders kunnen de aanslagen spaartaks dan verlaagd zien tot 10% of minder van de oorspronkelijke aanslag tot nihil, gezien de dalende rente in de jaren 2017-2020. Beleggers zullen geen of een zeer geringe vermindering krijgen als hun beleggingen meer dan 50% van hun vermogen bedragen. De berekening van het belastbare box 3 inkomen kan volgens de rechtsherstel formule zelfs hoger uitkomen dan de aanslag, als zij hun vermogen hoofdzakelijk hebben belegd. Voor de jaren 2017-2022 hoeven zij niet bang te zijn voor een hogere aanslag, het rechtsherstel kan alleen tot vermindering van de aanslag leiden, niet tot een verhoging. Voor de jaren 2023-2024 zou dat anders worden, dan zouden hogere spaartaksaanslagen mogelijk worden.