Het Rechtsherstel 2017-2022 in het kort
Rechtsherstel door veel lagere belasting op spaargeld. Geen lagere belasting op beleggingen. Spaartaks kan niet hoger zijn dan onder de ’oude’ regeling van de wet van 2017.
De rechter geeft aan hen geen rechtsherstel omdat de wet de bevoegdheid hiertoe aan de staatssecretaris heeft gegeven (ECLI:NL:HR:2022:720). Deze is er nog over aan het nadenken. Op Prinsjesdag 2022 geeft hij uitsluitsel, maar hij heeft al laten weten na te denken over geen compensatie, of terugbetaling van een fractie van de te veel betaalde belasting.
Rechtsherstel voor alle aanslagen inkomstenbelasting met spaartaks die op 24 december 2021 nog niet definitief vaststonden, of zijn opgelegd ná die datum en vóór 30 juni 2022. Het rechtsherstel wordt gegeven als geen rekening is gehouden met het Kerstarrest. Het is hetzelfde als voor de bezwaarmakers: veel lagere belasting op spaargeld, geen lagere belasting op beleggingen. Geen hogere spaartaks dan onder de ‘oude’ regeling volgens de wet van 2017.
Rechtsherstel voor alle spaartaksbetalers door lagere belasting op spaargeld. Geen lagere belasting op beleggingen. Spaartaks kan niet hoger zijn dan onder de ’oude’ regeling van de wet van 2017.
Rechtsherstel voor alle spaartaksbetalers door lagere belasting op spaargeld. Geen lagere belasting op beleggingen. Spaartaks kan voor deze jaren voor beleggers ook hoger zijn dan onder de ’oude’ regeling van de wet van 2017.