Categorie: Nieuws

Vermogensaanwasbelasting in 2025

Vanaf 1 januari 2025 moet er een vermogensaanwasbelasting komen. Deze moet worden geheven over de werkelijke groei van het vermogen. De waardestijging van aandelen, onroerende goederen en andere beleggingen moet dan worden belast, ook als die beleggingen niet zijn verkocht. De regeling wordt ingewikkeld, dat staat vast. Er moeten bijzondere regelingen komen voor spaartaksbetalers die door de belasting in liquiditeitsproblemen komen. Dat kan gebeuren omdat de belasting ook over nog niet gerealiseerde vermogensaanwas betaald moet worden. De waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen moeten worden bijgehouden, evenals de stortingen en de onttrekkingen. Als u een pand verkoopt en de opbrengst in aandelen steekt, daalt uw onroerend goed bezit in waarde terwijl uw effectenportefeuille in waarde stijgt. Deze veranderingen in waarde tellen voor de vermogensaanwasbelasting niet mee omdat het een onttrekking en een storting zijn.

Het is de bedoeling dat het wetsontwerp voor deze vermogensaanwasbelasting in het najaar 2022 wordt gepresenteerd. In een brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2022 heeft staatssecretaris Van Rij laten weten dat er al een wetsontwerp is voorbereid. Omdat de operatie-rechtsherstel box 3 2017-2020 veel tijd vraagt, waarschuwt Van Rij dat de invoering wel eens later kan zijn dan 1 januari 2025. Houdt er dus maar rekening mee dat de Overbruggingswet die najaar 2022 voor de jaren 2023 en 2024 de box 3 heffing moet regelen langer van toepassing zal zijn dan tot 1 januari 2025

De niet-bezwaarmakers

Op 20 mei 2022 heeft de rechter beslist dat de spaartaksbetalers die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslagen 2017-2020 van de rechter geen rechtsherstel mogen krijgen. De reden is dat de wet verbiedt rechtsherstel te geven op basis van rechtspraak gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is geworden. Het Kerstarrest is op 24 december 2021 gewezen en kan daarom niet worden toegepast op alle aanslagen die op die datum definitief en onherroepelijk vaststonden.
De minister kan bepalen dat van deze wettelijke regel wordt afgeweken. Omdat van de ongeveer drie miljoen spaartaksbetalers 2017-2020 maar zo’n drie procent bezwaar heeft aangetekend, en 97% dit niet heeft gedaan is de regering terughoudend. De budgettaire gevolgen zijn groot.

Juridisch is het echter de vraag of de minister redelijkerwijs kan beslissen geen rechtsherstel te verlenen aan de niet-bezwaarmakers. Het staat vast dat de spaartaks wet in strijd is met het internationale recht. Kan een regering in een rechtsstaat het zich permitteren zo’n wet dan toch toe te passen op zo’n drie miljoen spaartaksbetalers? Daar komt bij dat de regering zich bij de vaststelling van de wet in 2017 van een leugentje heeft bediend: de regeling van 2017 zou de werkelijkheid beter benaderen dan de regeling die vóór 2017 gold. We weten nu dat de regeling anno 2017 spaarders belastte voor inkomsten die niet hadden, en beleggers niet belaste voor inkomsten die zij wel hadden. Het valt niet vol te houden dat dit een beter benadering van de werkelijkheid is. Niet-bezwaarmakers hebben in dit leugentje van de Staat geloofd. Kan de staat dan nu zeggen: eigen schuld, dikke bult? Het valt te bezien of de rechter het hiermee eens zal zijn. Dit temeer omdat destijds  niet aan deskundigen is gevraagd om te beoordelen of de spaartaks 2017 ‘EVRM-proof‘ is.

Tenslotte is er de basale vraag of de burgerlijke rechter niet moet ingrijpen als de bestuursrechter geen soelaas kan bieden, zoals in dit geval. Ook daarover moet de rechter zich nog uitspreken. De burgerlijke rechter heeft in andere kwesties dit wel gedaan.

Politiek zijn de niet-bezwaarmakers ook in de kijker. Er is een motie-Alkaya van 2 juni 2022 waarin bepleit wordt dat alle gedupeerden gelijk worden behandeld, onverschillig of zij bezwaar hebben gemaakt of niet. Deze motie is aangehouden omdat de regering eerst haar standpunt bekend wil maken. Dan is er de motie-Eppink waarin  wordt bepleit kleine spaarders tegemoet te komen, en de motie-Van Dijk c.s. van 2 juni 2022 waarin de regering wordt gevraagd duidelijkheid te geven wie moet worden beschouwd als kleine spaarders.

Laat daarom van u horen en stuur de open brief aan de staatssecretaris die u elders op deze website vindt.

Beroep tegen vermindering van de aanslag mogelijk

Op 20 mei 2022 heeft de rechter beslist dat er een beroepsgang openstaat tegen een beslissing na massaal bezwaar de aanslag spaartaks te verminderen, of tegen een weigering dit te doen. Dit was omstreden: de wet sluit beroep tegen de uitspraak na massaal bezwaar uit, maar eerder had de rechtbank Den Haag beslist dat dit beroep wel mogelijk is als er een individuele beoordeling heeft plaatsgevonden.

De Hoge Raad heeft de knoop doorgehakt door te beslissen dat de deelnemers aan het massaal bezwaar ambtshalve herziening van de aanslag kunnen vragen als zij het niet eens zijn met de (weigering van) de vermindering van de aanslag. Dit verzoek moet worden ingediend binnen vijf jaar na afloop van het belastingjaar in kwestie, dus voor 2017 moet dat vóór 31 december 2022 gebeuren. De beslissingen voor de aanslagen 2017-2020 worden uiterlijk 4 augustus 2022 genomen, zodat er nog gelegenheid is tijdig ambtshalve herziening te verzoeken.Tegen de beslissing van de inspecteur op zo’n verzoek staat dan weer beroep bij de rechter open. De rechter zal dan uiteindelijk het laatst woord hebben. Beleggers in niet renderende staatsleningen en in beleggingen met ‘onder-rendement’ kunnen zo de rechter verzoeken hen tegemoet te komen.

Waarom de spaartaks ons de komende jaren blijft bezighouden!

Met het Kerstarrest is komen vast te staan dat de spaartaks 2017-2018 in strijd was met het EVRM. Wie daardoor teveel belasting heeft betaald, heeft recht op vermindering volgens de rechters-formule. Die houdt in dat de spaartaks alleen over de werkelijke inkomsten uit het box 3 vermogen wordt geheven als deze lager zijn dan het fictieve voordeel uit sparen en beleggen van de aanslag.

Als dit voor alle spaartaksbetalers wordt uitgevoerd over een periode van vier jaar, kost dit de Staat een aantal miljarden. De berekeningen lopen uiteen van 5 tot 10 miljard. Dus wordt gezocht naar methoden om de schade te beperken.

Hoe? In de eerste plaats door de uitvoering van de operatie voor de jaren 2017-2020 te beperken tot de bezwaarmakers en de aanslagen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden en de aanslagen die op die datum nog niet waren vastgelegd.

De niet-bezwaarmakers 2017-2020 vallen dan uit de boot. De Tweede Kamer heeft er met de motie-Eppink op aangedrongen de kleine spaarders ook in het rechtsherstel te betrekken als zij geen bezwaar hebben gemaakt. In een motie-Van Dijk van de regeringspartijen heeft de Tweede Kamer erop aangedrongen snel wie als een kleine spaarder kan worden beschouwd. De regering heeft toegezegd hierover op Prinsjesdag duidelijkheid te geven. Van de bijna drie miljoen spaartaksbetalers in 2017-2020 hebben maar 60000 belastingbetalers bezwaar hebben gemaakt. Er zijn dus bijna drie miljoen niet-bezwaarmakers, dus de beslissing of zij al dan niet rechtsherstel krijgen heeft vergaande financiële gevolgen. De Hoge Raad heeft op 20 mei 2022 beslist dat de rechter in ieder geval geen rechtsherstel kan geven aan deze groep. De wet heeft de minister de bevoegdheid gegeven om dit te doen. Het is de vraag of de minister dit wel kan weigeren, nu de rechter heeft vastgesteld dat de wet van 2017 onrechtmatig is. Waarschijnlijk zal de rechter zich hier nog eens over moeten buigen.

Dan zijn er de spaartaksbetalers die al dan niet naast spaargeld beleggingen met onderrendement hebben. Dat zijn bijvoorbeeld spaartaksbetalers met staatsleningen, of ongelukkige beleggers die geen succes hebben gehad op de beurs of met onroerend goed. Staatsleningen zijn qua opbrengst te vergelijken met spaargeld: rendement gaven ze niet, wel zekerheid dat de hoofdsom niet verloren kan gaan. Deze risicomijdende en ongelukkige beleggers worden in het rechtsherstel belast met toepassing van het rendementsforfait voor beleggingen. Dat is hetzelfde forfait als van de huidige wet. Het is gebaseerd op de gemiddelde rendementen van aandelen, obligaties en onroerend goed. Dat betekent dat deze spaartaksbetalers net als nu met een belasting worden geconfronteerd over inkomsten die zij niet hebben genoten. Dat heeft de Hoge Raad als onrechtmatig betiteld in het `Kerstarrest. De landsadvocaat heeft daarom in een eind januari 2022 aan de staatssecretaris uitgebracht advies erop gewezen dat spaartaksbetalers de mogelijkheid moeten krijgen tegenbewijs te leveren tegen het in het rechtsherstel herberekende vermogensrendement. Het Besluit rechtsherstel box 3 voorziet hier niet in. Het is om deze reden in strijd met het Kerstarrest en het internationale recht. De rechter zal zich hier weer over moeten uitspreken.

Het Kerstarrest is niet van toepassing op de spaartaks 2013-2016. Of de beslissing van de regering om voor deze jaren geen tegemoetkoming te geven zich verdraagt met de wet, is nog niet beslist. De rechter heeft gezegd dat de spaartaks voor die jaren onrechtmatig is als de belasting hoger is dan de redelijkerwijs gemiddelde haalbare vermogensinkomsten uit risico-arme beleggingen als spaartegoeden en staatsleningen. De regering heeft gezegd dat hier geen sprake van is omdat de rente op termijn deposito’s over de jaren 2013-2016 hoger was dan de spaartaks. Vast staat dat de rente op spaartegoeden en staatsleningen in die jaren lager waren dan de spaartaks, evenals de gemiddelde rente van alle risicoarme beleggingen. Of de regering aan de wet voldoet door zich te beroepen op de renteopbrengst van slechts één belegging, de termijndeposito’s, is nog niet door de rechter beoordeeld.

De herberekening van het box 3 inkomen heeft gevolgen voor de verdeling van het box 3 vermogen tussen fiscale partners, de niet aftrekbare drempels voor de giften- en de ziektekostenaftrek en voor een aantal inkomensafhankelijke regelingen. Fiscale partners kunnen door een andere verdeling van het box 3 vermogen soms een beter resultaat krijgen. Zij kunnen hiervoor een verzoek ambtshalve herziening van de aanslag indienen. Tegen de beslissing op zo’n verzoek staat beroep open. Het kan lonen proefberekeningen te maken met verschillende verdeling van het vermogen.
Voor de inkomensafhankelijke regelingen heeft de staatssecretaris toegezegd dat de herberekening van het rechtsherstel automatisch zal doorwerken naar regelingen die door de belastingdienst worden uitgevoerd. Hoe dit gebeurt met andere inkomensafhankelijke regelingen is nog niet bekend.

In hoeverre moet rekening worden gehouden met vermogensmutaties? Spaarders genieten alleen directe inkomsten uit hun vermogen: de spaarrente. De ingelegde spaartegoeden veranderen niet in waarde. Voor beleggers is dit anders: aandelen, onroerend goed, crypto munten. edelmetalen als goud en zilver veranderen alle dagelijks in waarde. Moet met deze indirecte inkomsten uit vermogen ook rekening worden gehouden bij de bepaling van het box 3 inkomen? In het rendementsforfait voor beleggingen gebeurt dit: dit is mede gebaseerd op de koersontwikkeling van aandelen en op de prijsontwikkeling van koophuizen. In het Besluit rechtsherstel box 3 is vastgelegd dat dit het geval is. Voor de spaartaks telt dan bijvoorbeeld de waardeontwikkeling van verhuurd onroerend goed of de tweede woning mee. Voor de jaren 2017-2022 kan dit niet leiden tot hogere aanslagen, maar het kan wel een rol spelen in bezwaar- en beroepszaken. Voor 2023-2024 kan dit wel tot hogere aanslagen leiden. Is dat terecht? Ook hierover zal het oordeel van de rechter wel worden ingeroepen.

Kerstarrest van de Hoge Raad: wat is het gevolg?

Eindelijk was het zover: de dag voor kerstmis 2021 besliste de Hoge Raad dat de spaartaks voor de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De spaartaks maakt een ongeoorloofde inbreuk op de eigendom en is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Van een ongeoorloofde inbreuk op de eigendom is sprake als de fictieve vermogensinkomsten van de aanslag hoger zijn dan de werkelijke inkomsten uit het box 3 vermogen. De wettelijke regeling veroorzaakt ook ongelijkheid omdat beleggers met hoge rendementen van hun vermogen relatief laag worden belast, terwijl beleggers met lage rendementen hoog worden belast. Voor deze laatste groep beleggers is de spaartaks vaak hoger dan de vermogensinkomsten zodat zij moeten interen op hun vermogen om de belasting te betalen.

Het Kerstarrest gold voor de jaren 2017 en 2018, dus niet voor de eerdere jaren. Wel voor de latere jaren, want de belastingdienst heeft op 4 februari 2022 de bezwaren van het massaal bezwaar ook voor 2019 en 2020 gegrond verklaard. Bovendien heeft de staatssecretaris aan de Tweede kamer bericht het Kerstarrest ook onverkort toe te passen op de belastingaanslagen van 2021 en 2022.

De rechter heeft beslist dat rechtsherstel moet worden geboden. Maar hoe en aan wie?

Over ‘het hoe’ besliste de rechter dat de spaartaks over de werkelijke vermogensinkomsten moet worden berekend als deze lager zijn  dan het forfaitair berekende voordeel uit sparen en beleggen van de aanslag. In de operatie rechtsherstel gaat de belastingdienst nu de  vermogensinkomsten herberekenen van het werkelijk aanwezig spaargeld en belegd vermogen, met toepassing van nieuwe forfaits die voor spaargeld en schulden worden gebaseerd op actuele rentestanden. Zie het blog over de operatie rechtsherstel.

Over ‘het aan wie’ staat vast dat het Kerstarrest in ieder geval voor de volgende groepen geldt:

• de deelnemers aan het massaal bezwaar 2017-2020

• alle aanslagen 2017-2020 met spaartaks die op 24 december 2021 nog niet definitief vaststonden

• alle aanslagen 2017-2020 met spaartaks die op 24 december 2021 nog niet waren opgelegd

Als op 24 december 2021 de bezwaar- of (hoger) beroepstermijn of cassatietermijn nog niet was verstreken, stond de aanslag nog niet definitief vast. Als een bezwaar of beroep tegen de aanslag in behandeling was over een andere geschilpunt dan de spaartaks, stond de aanslag ook nog niet definitief vast. Voor al deze aanslagen gaat de belastingdienst de spaartaks herberekenen en eventueel verminderen.

De staatssecretaris heeft besloten het Kerstarrest ook toe te passen op de aanslagen 2021 en 2022. Dit gebeurt op dezelfde manier als voor de jaren 2017-2020; de spaartaks wordt verlaagd als de herberekening in uw voordeel is, en de belasting blijft bij het oude als de herberekening in uw nadeel is. Tot een hogere aanslag kan de herberekening niet leiden.

Voor de jaren 2023 en 2024 wordt het Kerstarrest ook toegepast. Daar komt een nieuwe Overbruggingswet voor die die najaar aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. De herberekening van het rechtsherstel zal voor die jaren ook worden toegepast, alleen kan dan wel een hogere aanslag worden opgelegd dan volgens de ‘oude’ wet. Dit laatste zal met name het geval zijn  voor spaartaksbetalers die hun vermogen grotendeels hebben belegd.

De tijdslijn

De rechter heeft met het Kerstarrest gesproken: de bezwaren tegen de spaartaksaanslagen 2017-2020 zijn gegrond. Maar wanneer ziet u er iets van? De eerste stap is gezet: op de laatste dag van de wettelijke termijn van 6 weken heeft de belastingdienst op 4 februari 2022 bij collectieve uitspraak op het massaal de bezwaren gegrond verklaard. Die uitspraak was kort en zegt niets over hoe de beslissing van de rechter wordt uitgevoerd en wie een vermindering van de aanslag tegemoet kunnen zien.

Na debatten in de Tweede Kamer commissie in april en mei 2022 heeft de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer van 28 april 2022 uiteengezet hoe de operatie-rechtsherstel gaat verlopen. Het spaartaksinkomen wordt opnieuw berekend op basis van de werkelijke spaartegoeden, beleggingen en schulden. Voor die berekening wordt voor beleggingen en schulden met een nieuw forfait gewerkt, dat is gebaseerd op de actuele stand van de spaarrente en de hypotheekrente in het belastingjaar. Als dit lager uitvalt dan het box 3 inkomen van de aanslag, wordt de belasting over het lagere inkomen berekend. Op 30 juni 2022 is het Besluit rechtsherstel box 3 van kracht geworden waarin de regels voor de hersteloperatie zijn vastgelegd.

Voor de deelnemers aan het massaal bezwaar is het herstel gestart op 1 juli 2022. Het moet vóór 4 augustus 2022 zijn afgerond.

Na 1 augustus 2022 komen fasegewijs andere spaartaksbetalers aan de beurt dan de massaal bezwaarmakers. In augustus wordt begonnen met de vaststelling van de aanslagen 2021 met spaartaks, vanaf medio september worden de aanslagen herberekend die op 24 december 2021 nog niet definitief vaststonden en vanaf medio oktober worden de aanslagen afgehandeld voor de jaren 2017-2020 die nog niet zijn opgelegd. De spaartaks 2022 wordt verrekend met de definitieve aanslag in 2023. Al opgelegde voorlopige aanslagen 2022 met spaartaks hoeven niet te worden betaald.

Als de regering in september mocht besluiten dat de niet-bezwaarmakers ook geheel of gedeeltelijk rechtsherstel krijgen, komen zij aan de beurt vanaf 1 november. De Hoge Raad heeft op 22 mei 2022 beslist dat de rechter aan de niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel mag geven, omdat de wet deze bevoegdheid aan de minister heeft gegeven. Of de minister zijn bevoegdheid gaat gebruiken, horen we op Prinsjesdag.